Einde vrije sector, einde huurtoeslag?
In aanloop naar de verkiezingen steekt er weer een stevige politieke wind op als het gaat om de huurmarkt. Het aloude gezegde geldt ook hier: is het glas halfleeg of halfvol? Het is heel spannend wat het volgende kabinet gaat beslissen.
Glas halfleeg
Het glas is halfleeg omdat er bij veel politieke partijen de wens is om méér in plaats van minder te reguleren. Zoals ik in mijn eerdere columns heb aangegeven is de regelzucht juist de oorzaak in plaats van de oplossing van vele problemen op de huurmarkt. Zo genereren verhuurders minder inkomsten, en dragen minder winstbelasting af. Dit gaat ten koste van de bouw van (betaalbare) woningen. Daarnaast profiteren sommige huurders van subsidies die niet voor hen zijn bedoeld. En de talloze regeltjes leiden tot een treurigstemmende bureaucratie.
Niet werkend medicijn
De beleidsmakers en politici die voor de grote uitdaging staan om de woningmarkt te hervormen, hebben allen ongetwijfeld goede intenties. Maar ze staan wel ver af van de praktijk. Daarom hoop ik dat ze rekening houden met de uitvoerbaarheid van prijsregulering. Meer in het bijzonder herinner ik hen graag aan de onnozelheid van het puntenstelsel; bijvoorbeeld een verschil in lengte van het aanrecht van één centimeter kan het verschil maken tussen wel of geen prijsregulering. Hoe meer woningen onderhevig zijn aan dit puntenstelsel, hoe vaker medewerkers van de Huurcommissie met een meetlint in de hand een oordeel moeten vellen. Weet ook dat het niveau van procesinrichting en automatisering van de Huurcommissie uit het stenen tijdperk stamt. Zij verzamelen namelijk data vooral via papieren formulieren in plaats van in een intelligente online omgeving.
Dat de traditionele linkse partijen in verkiezingstijd grotere doses voorschrijven van het door henzelf bedachte, maar niet werkende medicijn is niet verrassend. Deze partijen pleiten er bijvoorbeeld voor om de jaarlijkse huurverhoging in de ‘vrije sector’ aan banden te leggen en om de huurprijs van nóg meer woningen te maximeren op basis van het woningwaarderingsstelsel. Wel verrassend is dat het CDA inmiddels ook de ’vrije sector’ wil reguleren.
Glas halfvol
Het glas is echter ook halfvol. Zo pleit De Nederlandsche Bank (DNB) er voor dat er in de toekomst geen belastingverschillen meer bestaan tussen het huren en kopen van een huis. Daarnaast is politieke consensus over het feit – never waste a good crises – dat een andere treurigstemmende bureaucratie (het toeslagenstelsel) op de schop moet. Kortom, de huurtoeslag staat ter discussie. En op zich vind ik dat een goede zaak; huurtoeslag leidt tot bureaucratie, is een ineffectief middel om het doel van nivellering te bereiken en verstoort het proces van vraag en aanbod.
‘A perfect storm’ voor verhuurders?
In potentie dreigt er ‘a perfect storm’ voor eigenaren van huurwoningen. Enerzijds omdat de huren in de ‘vrije sector’ omlaag moeten, anderzijds omdat huurders straks wellicht geen huurtoeslag meer ontvangen. Dit heeft een drukkend effect op de huurprijzen en daarmee op het rendement en de waarde van het woningbezit. Het komende kabinet kan het volgende overwegen om de negatieve gevolgen te voorkomen:
- De verhuurdersheffing kan wellicht van tafel.
- Ook het idee om de maximale huurprijs verder te beperken afhankelijk van de WOZ waarde zou herzien kunnen worden.
- Het idee waar de VVD voor pleit, het puntenstelsel niet meer van toepassing verklaren op beleggers, maar alleen maar voor woningcorporaties, zal de meeste zoden aan de dijk zetten. Het zou de onderhandelingen in grote mate openbreken waardoor veel van de hierboven geschetste en begrijpelijke wensen van diverse politieke partijen gerealiseerd kunnen worden.
De (huur)woningmarkt staat zeer prominent op de agenda bij de komende kabinetsformatie. De politici hebben een uitstekende kans om broodnodige hervormingen door te voeren. Ik hoop dan ook van harte dat ze goede keuzes maken.
Frank van Min,
directeur Wolf Huisvestingsgroep