De Huisvestingswet biedt gemeenten instrumenten om te sturen in de verdeling van woonruimte. Het uitgangspunt van de wet is vrijheid van vestiging. Alleen waar nodig mogen gemeenten bijsturen. Hieronder is de wet in 9 punten samengevat.
Wat verandert er?
Gemeenten kunnen toewijzingsregels in de toekomst alleen nog in een huisvestingsverordening vastleggen en niet meer in een convenant. De verordening krijgt bovendien een tijdelijk karakter: maximaal vier jaar. Bovendien moeten gemeenten beter onderbouwen waarom de regels nodig zijn. Hiervoor moeten zij aantonen dat sprake is van schaarste die zonder sturing leidt tot verdringing van bepaalde groepen woningzoekenden.
Koopwoningen vallen in de toekomst niet meer onder de regulering, met uitzondering van de Waddeneilanden. Gemeenten bepalen zelf voor welk deel van de huurwoningen zij regels stellen. Voor maximaal de helft van dit aanbod kunnen gemeenten lokale en regionale woningzoekenden voorrang geven. Het lokaal maatwerk vervangt de bindingseisen uit de oude wet.
Wat betekent dat voor uw gemeente?
De nieuwe wet kan verstrekkende gevolgen hebben – afhankelijk van de situatie in uw gemeente of werkgebied. Als de nieuwe wet in werking treedt, hebben gemeenten nog een halfjaar de tijd om hun huisvestingsbeleid aan te passen aan de nieuwe regels. De nieuwe verordening moet worden goedgekeurd door de gemeenteraad, dus het is zaak om tijdig te beginnen met de voorbereiding. Vooral omdat het huisvestingsbeleid beter onderbouwd moet worden dan voorheen.
Bron: Huisvestingsbeleid