Korte samenvatting van de uitspraak
Strafrechtelijke ontruiming van een gekraakt pand mag in beginsel pas plaatsvinden als de krakers in kort geding de zaak hebben kunnen voorleggen aan de rechter. Het OM moet tijdig aankondigen dat ontruiming zal plaatsvinden en moet de uitkomst van een kort geding afwachten, maar hoeft niet te wachten op een eventueel hoger beroep. Het OM zal beleidsregels moeten hanteren over hoe om te gaan met strafrechtelijke ontruimingen. De inmiddels opgestelde beleidsregels van het OM voldoen aan de eisen.
Achtergrond
Met ingang van 1 oktober 2010 is kraken algeheel strafbaar (art. 138a van het Wetboek van Strafrecht). Voor die tijd was kraken alleen strafbaar als een gebouw in gebruik was of het ging om een woning die korter dan een jaar leegstond. Bij verdenking van kraken is de politie onder leiding van het openbaar ministerie (OM) volgens het nieuwe art. 551a van het Wetboek van Strafvordering bevoegd een gekraakt pand strafrechtelijk te ontruimen. Krakers kunnen zich op de bescherming van hun huisrecht beroepen, ook al hebben zij geen recht om in het pand te verblijven. Strafrechtelijke ontruiming maakt een inbreuk op het huisrecht van de krakers. De vraag is of bij verdenking van kraken het pand direct kan worden ontruimd of dat een kraker eerst de rechtmatigheid van de strafrechtelijke ontruiming door de rechter moet kunnen laten toetsen.
Nadere informatie over het huisrecht en ontruiming van gekraakte panden
Het huisrecht is beschermd in art. 12 van de Grondwet en in art. 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Volgens de Grondwet is binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner alleen geoorloofd in de gevallen waarin dit in een wettelijke regeling is bepaald, door hen die daartoe in de wet zijn aangewezen. Dit huisrecht beschermt iedere feitelijke bewoner tegen huisvredebreuk. Het maakt dus niet uit of bewoners een pand rechtmatig bewonen of niet. Dat had de Hoge Raad al eerder uitgemaakt (HR 4 september 2007, LJN BA4934). In deze zaak kunnen, ook volgens de staat, de krakers zich op dit huisrecht beroepen omdat zij het pand feitelijk bewoonden.
Het kraken van een pand is naar burgerlijk recht een onrechtmatige daad tegenover de eigenaar, ongeacht hoe lang het pand al leeg staat. De eigenaar kan bij de burgerlijke rechter een vordering tot ontruiming tegen de krakers instellen. Het ontruimingsvonnis wordt door de deurwaarder ten uitvoer gelegd, zo nodig met assistentie van de politie. Zo’n civiele ontruiming is in deze zaak niet aan de orde.
Als de openbare orde door krakers wordt verstoord, kan dit voor de burgemeester aanleiding zijn om opdracht te geven aan de politie om het kraakpand te ontruimen. In deze zaak gaat het niet om verstoring van de openbare orde. Ook zo’n bestuurlijke ontruiming is hier dus niet aan de orde.
In deze zaak gaat het niet om ontruiming via de burgerlijke rechter of op last van de burgemeester, maar over ontruiming langs strafrechtelijke weg. De politie is op last van de officier van justitie wettelijk bevoegd een gekraakt pand te ontruimen (art. 551a van het Wetboek van Strafvordering) omdat de krakers het algemene kraakverbod van art. 138a van het Wetboek van Strafrecht hebben overtreden. Bij overtreding van dit kraakverbod mag de politie de krakers aanhouden en kunnen zij door het openbaar ministerie worden vervolgd omdat zij het pand niet direct hebben ontruimd. Maar de vraag in deze zaak is of de politie bij verdenking van overtreding van het kraakverbod het pand direct definitief mag ontruimen en mag verhinderen dat de krakers terugkeren in het pand dat zij feitelijk bewoonden of dat de krakers daarover eerst een kort geding moeten kunnen aanspannen.
De procedure bij rechtbank en hof
De krakers hebben in deze civiele procedure in kort geding gevorderd dat het de staat wordt verboden het door hen gekraakte pand strafrechtelijk te ontruimen. De voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag heeft op 29 oktober 2010 de vorderingen afgewezen (LJN BO2919 en LJN BO2936) In hoger beroep heeft het hof te Den Haag op 8 november 2010 de ontruiming verboden (LJN BO3682). Het hof heeft beslist dat strafrechtelijke ontruiming in beginsel pas kan plaatsvinden nadat de krakers in kort geding de rechtmatigheid van de ontruiming hebben kunnen laten toetsen. Zo’n kort geding was er nog niet geweest.
De procedure bij de Hoge Raad
Tegen de uitspraak van het hof Den Haag hebben zowel de staat als de krakers beroep in cassatie ingesteld. Zij zijn het beide niet eens met de beslissing van het hof dat de krakers in kort geding de ontruiming moeten kunnen laten toetsen.
Volgens de staat is de beslissing van het hof onjuist, onder meer omdat de wet al meebrengt dat het belang van de eigenaar van het gekraakte pand altijd voorgaat boven het huisrecht van de krakers: als sprake is van kraken, is ontruiming steeds gerechtvaardigd. Een belangenafweging in kort geding is dus volgens de staat niet meer nodig.
De advocaten van de staat in cassatie zijn mr. M.W. Scheltema en mr. K. Teuben in Den Haag.
Volgens de krakers is de beslissing van het hof onjuist, onder meer omdat altijd eerst door de strafrechter onherroepelijk moet zijn bewezen dat sprake is van kraken voordat ontruimd kan worden. Een kort geding geeft dus volgens de krakers nog niet voldoende bescherming van hun huisrecht.
De advocaten van de krakers in cassatie zijn mr. M.A.R. Schuckink Kool, mr. M.F. van Hulst, mr. C.J.M. van den Brûle en mr. J.M.G. Hulsman in Den Haag.
De advocaat-generaal mr. J.L.R.A. Huydecoper heeft op 24 juni 2011 de Hoge Raad geadviseerd het beroep van de krakers te verwerpen, maar dat van de staat gegrond te verklaren. Een kort geding is volgens de advocaat-generaal niet nodig, maar het OM moet de krakers wel vooraf aankondigen dat ontruiming zal plaatsvinden.
Uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad laat de uitspraak van het hof in stand. Het beroep van zowel de staat als de krakers wordt verworpen.
Strafrechtelijke ontruiming maakt een ernstige inbreuk op het huisrecht van de krakers en de gevolgen van ontruiming zijn onomkeerbaar, want zij zullen niet meer in het pand kunnen terugkeren. De rechter zal daarom moet kunnen toetsen of de in abstracto door de wet gegeven voorrang aan het belang van de eigenaar in het concrete geval gerechtvaardigd is. Meestal zal het belang van de eigenaar wel het zwaarst wegen, maar het kan zijn dat het belang van de kraker, bijvoorbeeld voor beperkte tijd, toch het zwaarst weegt. De rechter moet dus in beginsel vooraf kunnen toetsen of het gekraakte pand mag worden ontruimd. De krakers moeten aannemelijk maken dat zij een zwaarder belang hebben dan de eigenaar. Dat betekent dat in beginsel alleen ontruimd mag worden als de krakers eerst in kort geding de zaak hebben kunnen voorleggen aan de rechter. Het OM moet tijdig aankondigen dat ontruiming zal plaatsvinden en moet de uitkomst van een kort geding afwachten, maar hoeft niet te wachten op een eventueel hoger beroep. Het OM zal beleidsregels moeten hanteren over hoe om te gaan met strafrechtelijke ontruimingen. De inmiddels opgestelde beleidsregels van het OM voldoen aan de vereisten.
Bij bijzondere omstandigheden, zoals wanneer de openbare veiligheid in het geding is, kan er direct worden ontruimd.
Gevolgen van deze uitspraak
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 28 oktober 2011. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde bindend.
Persraadsheer mr. W.A.M. van Schendel zal op 28 oktober 2011 van 11.00 – 13.00 uur (via onderstaand telefoonnummer) bereikbaar zijn voor het geven van een toelichting.
Den Haag, 28 oktober 2011,
Mireille Beentjes, communicatieadviseur,
tel 070-3611237,
Uitspraken: BQ9880